Hoe ‘Atlanta’ de Afro-Amerikaanse televisie uit het moeras trekt

© .

Meer dan anderhalf jaar hebben we erop moeten wachten, maar het tweede seizoen van het felbejubelde Atlanta is eindelijk te zien. Seizoen een was satirisch, dramatisch, scherp én onnozel en zal op het einde van dit vervloekte decennium in allerhande lijstjes opduiken. Seizoen twee kreeg de titel Robbin’ Season en belooft een pak grimmiger te worden.

Donald Glover heeft op z’n vierendertigste al meer mandaten bekleed dan Koen Kennis. Hij was scenarist voor 30 Rock (als broekje van 23), komiek, acteur in sitcoms (Community) en films (The Martian, Spider-Man: Homecoming) en hiphopper (onder de naam Childish Gambino). Maar tot dusver is de rol van zijn leven die van Earn Marks in Atlanta, een serie waarvan hij ook de bedenker, schrijver, executive producer en af en toe de regisseur is.

Ik ben een zwarte man uit het zuiden van de VS. ’s Morgens opstaan is al een politieke daad. Maar wat als we daar nu eens níéts over zeggen?

Brian Tyree Henry

In het heel erg kort: Earn Marks (Glover, dus) is de slimste jongen van zijn familie, maar wat koopt hij ervoor? Hij heeft zijn studies aan Princeton onderbroken voor een pauze die nu al drie jaar duurt, is permanent platzak en hokt afwisselend bij zijn ouders, zijn (ex-)vriendin die ook de moeder van zijn dochtertje is en tussen de dozen in een opslagplaats. In de luchthaven van Atlanta probeert hij in commissie reizen te slijten, tot zijn collega hem een filmpje laat zien van een rapper die het volgens hem helemaal gaat maken: Paper Boi. Earn herkent zijn eigen neef Alfred (Brian Tyree Henri), zoekt hem op en werpt zich op als zijn manager.

Met dat simpele gegeven heeft Glover de Afro-Amerikaanse televisie uit het moeras getrokken: Atlanta was niet alleen een toonbeeld van kwaliteit, het werd ook een wereldwijde hit, die van Glover een gewaardeerde opiniemaker en verzamelaar van Emmy’s maakte. En dat voor een reeks die aldoor de goot lijkt op te zoeken.

Donald Glover: Om eerlijk te zijn: de mensen weten niet wat ze willen, tot je het hun geeft. We wisten ook niet wat Google was, tot het effectief bestond en we zeiden: ‘O ja, dat heb ik eigenlijk altijd al gewild.’ Dat is wat ik ook probeer te doen. Ik zal de mensen niets geven waarvan ik wéét dat ze het leuk zullen vinden.

Zwart + wit = goud

Het succes van The Cosby Show (1984-1992) was de voorbode van twee decennia van Afro-Amerikaanse sitcoms die blanker dan Michael Jackson probeerden te zijn, bevolkt door middenklassegezinnen met twee à drie kinderen (van wie het jongste altijd geweldig aaibaar was, en het oudste nooit bijster slim), bemoeizieke schoonouders en een draaglijke hypotheek. In die series had nooit iemand honger, en wie wel een knorrende maag had, smeerde zich een witte (!) boterham met pindakaas. Of er werd aan de keukentafel een gezinspak Ben & Jerry’s (vanille!) uitgelepeld, terwijl het akkefietje van de week werd uitgepraat: een foute vriend, een slok bier, een plaktattoo, een buis voor wiskunde.

Family Matters, One on One, Hangin’ with Mr. Cooper, Sister, Sister, My Wife and Kids: zet ze naast de blanke sitcoms uit die tijd, en je merkt nauwelijks verschil. Net zoals Berry Gordy zich met de gepolijste Motownsound in de jaren zestig voornamelijk op een blank publiek richtte (want die hadden geld om platen te kopen), zo was dit tv gemaakt op maat van de witte tv-kijker uit de middenklasse. Met dat verschil dat Motown behalve schaamteloos commercieel ook belachelijk goed was, en een paar tientallen evergreens geproduceerd heeft. Bij Motown stond zwart plus wit gelijk aan goud, op televisie kreeg je wat logischerwijs te verwachten viel: grijs.

Hoe 'Atlanta' de Afro-Amerikaanse televisie uit het moeras trekt
© .

Atlanta gaf je na al die ellende het gevoel dat je na een lange tocht door de woestijn een oase bereikte met een café waar ze álle trappisten schonken, op die fletse Zundert na. De serie had alles. Ze was scherp en surrealistisch, dromerig en satirisch. Armoede, familie racisme en onrechtvaardigheid zijn niet bepaald lichte thema’s, maar Atlanta was dat desondanks wél. Je kon supporteren voor de hoofdpersonages. En bovenal: het was geweldig grappig. In de beste afleveringen werd komediegeschiedenis geschreven, en op z’n onnozelst deed het af en toe denken aan My Name Is Earl. Ook dat is nog altijd een compliment.

Du jamais vu

Laten we elkaar geen Fresh Prince noemen: het eerste seizoen van Atlanta viel niet zomaar uit de lucht, maar paste in een bredere maatschappelijke en culturele golf die sinds een paar jaar – eindelijk – de States overspoelt. Er is #BlackLivesMatter, er zijn de stemmen van Kendrick Lamar en Solange Knowles, er zijn recente films als Get Out (met muziek van Childish Gambino) en Moonlight. Die laatste kreeg vorig jaar zelfs de Oscar voor beste film, en wanneer u dit leest, heeft het prachtige, van verontwaardiging trillende Strong Island van Yance Ford misschien wel die voor beste documentaire gekregen. Ava DuVernay, die in 2014 Martin Luther King opvoerde in Selma, is over enkele weken terug met de Disney-film (!) A Wrinkle in Time, die een budget van meer dan 100 miljoen dollar heeft. Du jamais vu, zoals ze zeggen in tha hood.

In het departement komedie kwamen in september 2016 twee series uit die tot ver buiten het tv-wereldje weerklank vonden: Atlanta en Insecure. Ook van die laatste is de bedenker tegelijk hoofdrolspeler en schrijver: Jo-Issa Rae Diop, tot ster en stem uitgegroeid onder haar roepnaam Issa Rae. Zij linkte de opkomst van jong, zwart Amerika aan de man die in het Witte Huis zat: ‘Obama heeft zwart zijn respectabel gemaakt, mensen hadden eindelijk het gevoel dat ze gezien en gehoord werden. Dat heeft een invloed gehad op onze kunst, en op hoe ik mijn huidskleur zelf ervaar. Als een zwarte president de norm is, dan kunnen wij ook de norm zijn.’

Atlanta en Insecure hebben voorts met elkaar gemeen dat ze kleur bekennen zonder grote statements te maken. Het zijn niet per se shows over het lot van de zwarte Amerikanen, maar ze worden bevolkt door personages die de makers kennen, mensen zoals hun vrienden en kennissen – ploeterende jonge zwarten op zoek naar liefde, werk en het liefst van al nog beide. Als er racisme in voorkomt, dan is dat omdat dat voor de personages een realiteit is. Als daar in Atlanta een scheut drugs en criminaliteit bij komt: idem. Ze zijn wie ze zijn, en ze werden daar wijd en zijd voor bejubeld. Maar dat was dus in 2016.

Het publiek wil altijd meer van hetzelfde, een druppelend infuus met methadon, maar ik wil hun dat niet geven

Donald Glover

Brian Tyree Henry: De mensen juichten ons wel toe, maar dat heeft Donald Trump niet belet om verkozen te worden. En hoeveel fans ik ook heb, ik woon nog altijd in East Atlanta, waar mijn buurman nog steeds een confederate flag, de vlag van de zuidelijken ( die in de Amerikaanse Burgeroorlog proslavernij waren, nvdr.) aan zijn voorgevel heeft hangen.

Donkerder

In hun song When Will We Be Paid (1970) presenteerde de Amerikaanse gospelfamilie The Staple Singers blanken de rekening voor de slavernij en eeuwen dienstbaarheid, op een manier die niemand zo goed als zij onder de knie hadden. De harde waarheid, geserveerd met een glimlach, vriendelijk maar onbuigzaam. Donald Glover en Issa Rae doen ons aan hen denken, maar het is de vraag of Atlanta die toon in het nieuwe seizoen aanhoudt. Want met Donald Trump als nieuwe potus lijkt de immer voortdurende March on Washington meer dan ooit de processie van Echternach. Daar moet toch moedeloosheid van komen, en een grimmiger debat? De kijk van Glover is nogal verrassend.

Glover: Ik denk dat je, als je echt arm bent, weinig verschil ziet tussen de jaren onder Barack Obama en die onder Trump – wat in Washington gebeurt, raakt je niet echt. Dat is ook hoe ik het tweede seizoen heb aangepakt. We volgen mensen die geen belang hebben bij wat er in de nationale politiek gebeurt. Dat is volgens mij ook een van de redenen waarom we in deze ellende zijn beland: de mensen hebben niet langer het gevoel dat ze nog belang hebben bij wat er boven hun hoofden gebeurt.

Maar krijgt een serie over arme, met het leven worstelende zwarte mannen niet sowieso een politiek tintje, nu Trump in het Witte Huis zit?

Henry: Die politiek is er altijd geweest. Ik ben een zwarte man uit het zuiden van de VS. ’s Morgens opstaan is voor mij al een politieke daad. Maar wat als wij daar nu eens níéts over zeggen? Wat als onze personages gewoon doen wat ze moeten doen om te overleven in een veranderende wereld, zonder woorden vuil te maken aan de reden waarom die wereld veranderd is? Het tweede seizoen zal aantonen dat het leven harder geworden is, maar dat je hoe dan ook moet zien te overleven.

Dat de reeks donkerder geworden is, valt niet te ontkennen. In de eerste aflevering van seizoen twee krijg je de eerste vijf minuten geen enkele van de protagonisten te zien, wel een hondsbrutale overval op een fastfoodrestaurant, die ontaardt in een schietpartij die evengoed uit The Wire had kunnen komen. Vergelijk dat met de koldereske schietscène aan het begin van het eerste seizoen, en de verandering van toon is glashelder. Het verschil is volgens de betrokkenen zelfs zo groot, dat ze de tweede jaargang een eigen naam hebben gegeven: Robbin’ Season. Zoals ze in tha hood zeggen: quid?

Hoe 'Atlanta' de Afro-Amerikaanse televisie uit het moeras trekt
© .

Henry: We hebben het nieuwe seizoen in de herfst en het begin van de winter gefilmd. Kerstmis nadert, en iedereen slaat kerstcadeautjes in en pronkt met zijn nieuwe juwelen en zo. Tegelijk hebben mensen het moeilijker in de winter, en dus gaat het aantal inbraken de hoogte in: het is robbing season. Voor ons gold dat dubbel. We werden herkend op straat: ‘Hey, jij bent Paper Boi!’ En dan wist je dat de kans bestond dat die gast je naar je huis zou volgen. Ik woon al zolang in Atlanta, maar plots voelde ik me er minder op mijn gemak, alsof ik de stad niet meer kende. Dat gevoel van dreiging, van gevaar, heeft ook zijn weg gevonden naar het verhaal.

Glover: Het heet ook Robbin’ Season omdat dit niet Atlanta, seizoen twee ís. Het publiek wil altijd meer van hetzelfde, een druppelend infuus met methadon, maar ik wil hun dat niet geven. Van mij krijgen ze geen tv-show, maar een ervaring. Golden Globes en Emmy’s winnen is cool, en het helpt ons om verder te kunnen doen, maar het belangrijkste is dat we de mensen kwaliteit kunnen geven.

Ben je dan niet bang dat het publiek je creatieve keuzes niet zal volgen?

Glover: Veel mensen zijn bang om op hun bek te gaan – vooral zwarten, want als zwarte krijg je geen tweede kans. Maar ik ben niet bang. Ik vind zelfs dat het mijn gebrek aan angst is die deze serie zo bijzonder maakt.

Laten we daar alvast van uitgaan.

Glover: Weet je, zelfbehoud is nooit het oogmerk van Atlanta geweest. Het is niet mijn plan om zeven seizoenen en een film te maken. Tenzij we over een paar jaar zeven seizoenen ver zijn en ik denk: weet je wat nu perfect zou zijn? Een film! Dat is het moment waarop we zullen zeggen: ‘ Atlanta is in Game of Thrones veranderd.’ (lacht)

Donald Glover is intussen op kousenvoeten bezig een wereldster te worden, en dat is ook Disney opgevallen: hij spreekt de stem in van Simba in de live action-remake van The Lion King (2019) en is dit jaar nog te zien als Lando Calrissian in Solo: A Star Wars Story. Wij bidden dat hij zijn ziel niet aan Mickey Mouse verkoopt.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Atlanta: Robbin’ Season

Vanaf woensdag 7/3, 20.20 op Fox TV.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content