“Ik heb me altijd een Primitief gevoeld”

© KMSK Antwerpen

In het Gentse MSK loopt de grootste retrospectieve ooit over Gustave Van de Woestyne. Die schilder, schijnbaar de rust in persoon, was zelf een vat vol tegenstrijdigheden. Pleidooi voor de internationale erkenning van een Vlaamse figuratieve modernist.

In het Gentse MSK loopt de grootste retrospectieve ooit over Gustave Van de Woestyne (1881-1947). Die schilder, schijnbaar de rust in persoon, was zelf een vat vol tegenstrijdigheden. Pleidooi voor de internationale erkenning van een Vlaamse figuratieve modernist.

Vader dreef een koperslagerij in Gent en stierf toen Gustave amper negen was. Zijn oudste broer Karel nam de rol van gezinshoofd over en ontfermde zich speciaal over Gustave. Die was, net als hij, artistiek aangelegd. Toen Karel, wat ziekelijk van aard zoals het dichters betaamt, in 1900 naar het landelijke Latem verhuisde, kwam Gustave, beeldend kunstenaar in de dop, hem achterna en trok bij hem in. “Ik dicht het en hij schildert het”, zo omschreef Karel de band die hen in het Oost-Vlaamse Leiedorp verenigde.

Een gemeenschappelijk creatief plan hadden de broers niet, volgens Robert Hoozee, de directeur van het Gentse Museum voor Schone Kunsten (MSK). Daarvoor verschilt Karels literaire productie te zeer van Gustaves schilderijen en tekeningen, waarvan er 141 zijn samengebracht op de grootste retrospectieve van zijn werk ooit. Toch moet Karels aangrijpende verhaal De boer die sterft bijna zeker gebaseerd zijn op de getuigenissen van Gustave, die in Latem aanvankelijk veeleer boeren verpleegde dan dat hij ze tekende of schilderde.

In Latem waren de Van de Woestynes (Karel schreef zijn naam met een ij) niet alleen. Er was vooreerst Georges Minne, die ouder was, en zijn beste werken al achter de rug had. Deze tekenaar en sculpteur van intieme houdingen inspireerde de broers. Ook Valerius De Saedeleer zat in Latem en interesseerde de broers, zowel in artistieke als in spirituele zin. “In beider werk zitten verwijzingen naar de Vlaamse Primitieven”, aldus Hoozee.

Een gemankeerde frescoschilder

In een interview uit 1929 met ‘Onze Kunst’ duidde Van de Woestyne de invloed van de Vlaamse Primitieven op zijn werk als een vooral technische aangelegenheid. “Hij bewonderde de vakkundigheid van de Vlaamse en Italiaanse Primitieven, de frescoschilders vooral”, stelt Hoozee. Als motto voor de tentoonstelling gebruikt Gent een citaat van Van de Woestyne: “Ik heb me altijd een Primitief gevoeld.”

Op zijn sterkste momenten bouwt hij een spanning op tussen serene, gestileerde vormen en een intens realisme. “In zijn vroege werk beeldt hij, zoals de Primitieven, een heilige zo af dat het een superrealistisch portret wordt. In zijn latere werk is dat realisme van een andere aard. Meer een expressief realisme. Het lijden weergeven. Hij sublimeert nooit. Op ‘Christus offert zijn bloed’ hangt de man daar echt kapot te gaan aan zijn kruis.”

Op dit punt laat Hoozee de kunstenaar Gustave Van de Woestyne aansluiten bij de Europese stroming van het figuratieve modernisme, een term die in een nog niet zo ver verleden als heiligschennis klonk. Dat was toen alleen de weg van de abstractie modern werd bevonden.

Geïsoleerd in zichzelf

De Gentse retrospectieve kan de drie grote thema’s – de boeren, de religieuze voorstellingen, de portretten – stofferen met belangrijke werken, maar wijdt ook een kapittel aan een genre dat de schilder volgens zijn broer Karel bij wijze van ontspanning beoefende: het stilleven. Behalve de soms nogal gezochte vormen en combinaties, viel het eigentijdse waarnemers al op hoezeer de voorwerpen op zijn stillevens als ‘in zichzelf geïsoleerd’ verschijnen, een trek die niet toevallig door tijdgenoten ook als typerend voor het karakter van de kunstenaar werd beschreven.

De liefde voor de Primitieven belette hem niet om verzot te zijn op de leuke dingen van het moderne leven, zoals daar waren: radio’s, jaguars, fototoestellen. Hij vond dat het geld moest rollen, maar zat vaak krap bij kas, hoewel hij allerminst onbemiddeld was: baantjes in het onderwijs (Antwerpen, Brussel, Mechelen) en een behoorlijke verkoop van zijn schilderijen. tenminste hier te lande. Behalve in Nederland raakte hij buiten België amper bekend, laat staan verzameld.

Toch zijn het buitenlanders – Fransen en Britten – die, op bezoek in het MSK, Robert Hoozee op het idee voor de retrospectieve brachten. “Ze pikken er bij hun rondgang onveranderlijk Gustave Van de Woestyne uit.” Nu men de figuratieve loot van het modernisme herwaardeert, moet hij met een stevige publicatie en dito tentoonstelling alsnog internationaal in kaart worden gebracht. En als dat niet lukt, zal de expo misschien de geschiedenis ingaan als het moment waarop de humor in het werk van Van de Woestyne werd herontdekt.

Jan Braet

Gustave Van de Woestyne, tot 26 juni in het MSK Gent. Van dinsdag tot zondag, van 10 tot 18 uur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content