‘Stemlozen’: afgehaspelde spreekbeurt die zichzelf overstemt

Elias Bosmans & Maarten Degraeuwe © Johan Pijpops
Jorik Leemans
Jorik Leemans Freelancejournalist

Maarten Degraeuwe en Elias Bosmans onderzoeken in hun theatervoorstelling Stemlozen wat je als witte theatermaker kan en mag zeggen over racisme, discriminiatie en activisme. Door een allegaartje van ideeën wordt de kern van hun verhaal echter overstemd.

‘Wij leggen alle kaarten op tafel’, vertellen de jonge theatermakers Maarten Degraeuwe en Elias Bosmans enthousiast bij aanvang van hun voorstelling Stemlozen. Die belofte mag u behoorlijk letterlijk nemen. Verspreid over de bühne legde het duo hun volledige script bloot. Op de achtergrond prijken vier panelen vol krantenartikels over discriminatie en ongelijkheid. En een beamer foto’s van een crowdfundingpagina voor Mumia Abu-Jamal, een Amerikaanse radiopresentator die opkwam voor de rechten van zwarten in Amerika.

Spreekbeurtgewijs declameren Degraeuwe en Bosmans het trieste verhaal van Abu-Jamal. De man zit sinds 1982 in de staatsgevangenis van Philadelphia voor de moord op een politieagent. Dat bezorgde hem aanvankelijk een plekje in de dodencel, maar hij wist zijn straf in te ruilen voor levenslang door talloze beroep- en protestacties. Zijn ervaringen pende hij neer in het boek Live From Death Row. Zo vertolkte hij vanuit de gevangenis ‘de stem van de stemlozen’.

Zijn relaas wordt er aan een sneltempo doorgejaagd, want de makers dreigen anders in tijdnood te geraken. Het leven van Abu-Jamal is namelijk niet het enige waarover Degraeuwe en Bosmans het willen hebben…

Degraeuwe en Bosmans vuren de ene na de andere vraag af op hun publiek. Antwoorden geven doen ze niet. Net daar wringt het schoentje.

Kernvraag waar de twee (na veel te veel omwegen) bij uitmonden is: wat kan en mag je als witte theatermaker immers zeggen over racisme? En wanneer kan en mag je jezelf met recht en rede een echte activist noemen? Degrauwe verhuisde tijdens zijn leven van New York, naar Aalst en vervolgens naar de Verenigde Arabische Emiraten. Geeft een dergelijke migratieparcours je het recht om – ondanks je witte huidskleur – te zeggen ‘dat je daardoor beter begrijpt wat racisme is’? Of is het per definitie onmogelijk om te pretenderen dat je ongelijkheid begrijpt als je vanuit een geprivilegieerde achtergrond vertrekt?

Wat volgt, is een zoveelste staaltje meta-theater. Degraeuwe en Bosmans vuren de ene na de andere vraag af op hun publiek. Antwoorden geven doen ze niet. Net daar wringt het schoentje. De makers lijken de case van Abu-Jamal eerder als springplank te gebruiken om het over hun eigen activistische bijdrages te hebben en de vraag of die wel volstaan. Hoe kunnen zij als theatermaker bij dergelijke thema’s het verschil maken? Prima vragen die je als maker aan jezelf kan stellen tijdens het maken van een voorstelling, maar zouden we op de scène daar niet net een antwoord op moeten krijgen?

Hoe kunnen zij als theatermaker bij dergelijke thema’s het verschil maken, vragen ze zich af. Zouden we op de scu0026#xE8;ne daar niet net een antwoord op moeten krijgen?

Te snel wordt het wrange verhaal van de Amerikaanse activist ingeruild voor een sessie zelfreflectie die bovendien gepaard gaat met weinig relevante ludieke intermezzo’s en een bonte avondmomentje waarbij de mannen luidkeels een nummer van Les Misérables zingen. En zeggen dat ze dat zelf ook al wisten, zo blijkt uit een (al dan niet verzonnen) feedbackbrief die de twee voorlezen.

Toch heeft Stemlozen het potentieel om te groeien. Meer dan eens tonen Degraeuwe en Bosmans dat ze frisse ideeën hebben en het nodige engagement om maatschappelijk relevant theater te maken. Mits de nodige begeleiding tijdens het brainstormen en het durven schrappen van materiaal, kan Stemlozen een voorstelling worden die bijt en u overspoelt met stof tot nadenken.

Mits de nodige begeleiding tijdens het brainstormen en het durven schrappen van materiaal, kan u003cemu003eStemlozenu003c/emu003e een voorstelling worden die bijt en u overspoelt met stof tot nadenken.

Aan het einde van de voorstelling weten de makers hun goede, activistische intenties alsnog snel te verzilveren. In een giftshop bij het buitengaan, verkopen ze spullen waarvan de opbrengst integraal naar Abu-Jamal gaat. Hoewel het duidelijk is dat de acteurs veel goede ideeën hebben, valt het na Stemlozen vooral op dat Degraeuwe en Bosmans hun eigen stem nog verder moeten ontwikkelen.

Gelukkig hebben ze daar nog levenslang de tijd voor.

Love at First Sight

Deze voorstelling werd vertoond tijdens de derde editie van het festival Love at First Sight. Verspreid doorheen Antwerpen tonen jonge makers wat ze in hun mars hebben. Het festival, waar het werk van jonge podiumkunstenaars centraal staat, wordt georganiseerd door een tijdelijke alliantie van Arenberg, Zuidpool, Toneelhuis, De Studio, Kultuurfactorij Monty, d e t h e a t e r m a k e r en Troubleyn/Jan Fabre. Ook deSingel en Het Bos werken mee aan deze editie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content