Binnenkijken in het laboratorium van Jan Fabre

Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Waar worden Jan Fabres kunstwerken geboren? Te midden de kunstwerken van, onder meer, Matthias Schoenaerts, Michael Borremans, Berlinde De Bruyckere, Hugo Claus en Stef Kamil Carlens. Zo blijkt uit een opmerkelijke publicatie die onlangs verscheen bij Mercatorfonds.

De afgelopen maand stelde Jan Fabre twee boeken voor: de gedichten/theatertekstenbundel Restanten en het zorgzaam vormgegeven Troubleyn / Laboratorium. Vooral die laatste publicatie – ‘het grootste weckglas van Jan Fabre’, volgens Nadia Sels die een van de auteurs is – is een verrassend intieme blik in de wonderschone werkplek van de kunstenaar.

Terwijl Restanten werkelijk bestaat uit tekstuelen ‘restanten’ van de marathonvoorstelling en vooral een bundeling is van repetitieve gedichten / monologen die zowel een ode aan als een verwensing van de slapeloosheid zijn, toont Troubleyn / Laboratorium hoe Fabre van zijn werkplek – het voormalige Ringtheater van Antwerpen – een heuse, haast ontroerend enthousiaste ode aan de kunst heeft gemaakt.

Het lijkt erop dat deze kunstenaar de nachtelijke uren waarop hij de slaap niet kan vatten, niet alleen gebruikt om als een bezetene te tekenen, te schrijven of te repeteren. Hij vindt dan ook de tijd om werk van vrienden en collega’s te ontdekken. De kunstenaars die hem raken, speelden een cruciale rol in de renovatie van het Ringtheater dat Fabre van de stad in erfpacht kreeg. Toen hij in 1999 zijn repetitieruimte in de Begijnenstraat moest verlaten omdat het gebouw gesloopt werd, besloot hij het oude variététheater achter de Sint-Willibrorduskerk in Antwerpen Noord nieuw leven in te blazen. Het gebouw was in de jaren zeventig de thuishaven Julien Schoenaerts. In 1974 werd het door een brand deels vernield. Het stond sindsdien te verkommeren tot de stad het gebouw in 1998 kocht en het in 1999 voor 33 jaar in erfpacht gaf aan Jan Fabre.

Binnenkijken in het laboratorium van Jan Fabre
© Matthias Schoenaerts aan het werk in Fabres ‘Laboratorium’

Maar, die termijn was buiten de meesterlijke deugniet gerekend. Fabre liet het gebouw niet alleen op een sobere, stijlvolle manier renoveren door architect Jan Dekeyser (die jarenlang de lichtontwerper was van Fabre). Hij liet ook zeventig hedendaagse kunstenaars uit binnen- en buitenland aanrukken die elk een kunstwerk in het gebouw mochten verwerken. Ín het gebouw, jazeker.

Een ‘guerillatactiek’ om ‘het gebouw een onwrikbare plaats in het kunstpatrimonium te geven’, aldus Nadia Sels die naast een essay over het gebouw en alle kunstwerken ook per kunstwerk een korte, heldere toelichting schreef over het werk en de kunstenaar.

Grote namen prijken er tussen die kunstenaars. Zo pakte Marina Abramovic de keukenmuren aan, niemand minder dan Matthias Schoenaerts spoot het geweldige graffitikunstwerk ‘Tell Me U Luv Me’ op de muren van het kostuumdepot, Stef Kamil Carlens ontwiep een guitig glasraam, Luc Tuymans speelde met trompe-l’oeil-effecten en schilderde gaten en bloederige vlakken op een van de plafonds, Koen Vanmechelen plakte een gigantische kippenkop tegen een raam, Stefan Hertmans beitelde de zin ‘Betekenis verdwaalt. Wat waar is wordt een beeld’ in de vloer, Pjeroo Roobjee schreef een ode aan Fabre op een muur, Peter Verhelst zette zijn stempel op een wijwatervat bij de ingang van het pand waar het woord ‘never’ gaandeweg (en per passant die eventjes over het vat wrijft) tot ‘ever’ zal transformeren, Michael Borremans schilderde twee een handpalmen in de theaterzaal, Berlinde De Bruyckere schonk een prachtig werkje (het lijkt een verwrongen, vleeskleurig gewei dat onder een glazen stolpje wordt bewaard) dat ontstond in de marge van de reeks Romeo my deer, Hugo Claus schetste in de traphal vrouwenfiguren in erotische poses met vegen zwarte verfen dotten vrolijke gele en oranje verf, …. Kortom, Fabre liet het kruim van de Belgische scène los op zijn huis dat door die ingrepen tot een uniek museum transformeerde en altijd onlosmakelijk met zijn naam en de kunsten verbonden zal blijven.

Al bladerend door het boek – met Nadia Sels, Frank Peeters, Luk Van den Dries en Koen Van Synghel als vlotte gidsen die in korte, toegankelijke essays meer inzicht geven in de werken, het gebouw en de taal van Fabre – wandel je door het prachtige pand waar achter elk hoekje, in elk kamertje of in elke gang wel een ontroerend, grappig of ontwrichtend beeld schuilt. Waarom is niet elk huis op zulk een inspirerende manier vormgegeven? Het toont Fabre als iemand met een oprecht groot hart voor de kunsten. Een hart dat ’s nachts even snel blijft kloppen als overdag. En daarom is de cover van het boek zò vormgegeven dat het oplicht in het donker. Laat dat niet alleen een metafoor zijn voor Fabres slapeloosheid maar ook voor zijn missie: hij brengt licht – soms zacht, soms oogverblindend fel – in de duisternis des levens door kunst te creëren en mogelijk te maken die lijf en leden verrast, ontwricht, omarmt en in verwondering vangt.

Het laatste woord is voor Jan Fabre: ‘Er zijn mythen / en er zijn dromen / Ondanks alle verschillen / hebben dromen en mythen / één ding gemeen: / ze zijn geschreven / in dezelfde vergeten taal / deze fantasierijke vergeten taal / opnieuw leren / brengt ons / bij de belangrijkste bron van wijsheid: / de verwondering / een brenger van inzichten / van onszelf naar onszelf.‘ (Uit: Restanten)

Els Van Steenberghe

Smaakmaker: De slotscène van het 24-uur durende Mount Olympus

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Troubleyn / Laboratorium Jan Fabre, uitgegegeven door Mercatorfonds. ISBN 978 – 94 – 6230 – 132 – 0

Restanten, Jan Fabre, uitgegeven door De Bezige Bij. ISBN 978 90 234 95215

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content