Charlotte Vandermeersch wil meer dan acteren: ‘Toen mijn vader stierf ontstonden er liedjes’

© Guy Kokken
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

U kent haar als de ‘echte’ Barbie van Wat als?, als de ambitieuze journaliste in Deadline 14/10, als Red Sonja in de gelijknamige Canvasserie, of als de ploetermoeder in Belgica van haar vriend Felix van Groeningen. Maak nu (op Theater aan Zee) kennis met Charlotte Vandermeersch, zangeres bij Whale*. ‘Zijn we er helemaal klaar voor? Als het hart maar goed zit.’

‘Een roze wolk, wat is dat eigenlijk? Ik weet het niet.’ Charlotte Vandermeersch slaat breed lachend haar blonde haren achteruit terwijl ze het zegt. In haar ogen blinken gelukzaligheid en voldoening. De reden voor die vreugd ligt opgekruld in haar armen: Rufus Charel Woody van Groeningen, twee maanden jong.

We zitten op het terras van een kleine Antwerpse bistro, vlak bij het huis dat Vandermeersch (34) deelt met haar lief, regisseur Felix van Groeningen. Het is dus geen toeval dat in de toiletruimtes van de zaak een grote poster prijkt van The Broken Circle Breakdown, het muzikale familiedrama waarmee Van Groeningen in 2014 in de running was voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film. Enkele passen verder, aan de deur van de dames-wc, hangt een affiche van Theater aan Zee (TaZ), het tiendaagse festival in Oostende waar Vandermeersch naast actrice nog een titel zal toevoegen aan haar cv: zangeres.

De jungle heeft me bevrijd. Niet lang nadat ik terug was uit Brazilië heb ik aan Felix gevraagd of hij een kindje wilde maken.

Geïnspireerd door haar verblijf in LA, waar Van Groeningen tot vlak voor de geboorte van Rufus aan zijn Hollywooddebuut Beautiful Boy werkte en waar meer dan één filmster, zoals Scarlett Johansson, Zooey Deschanel en Jennifer Love Hewitt, er een bijbaan achter de microfoon op na houdt?

Niks van, zo blijkt. De muziekmicrobe woekert al langer bij Vandermeersch, die in haar jeugdjaren actief was bij het Gentse jeugdgezelschap Theater Neon.

Charlotte Vandermeersch: Ik was elf en wilde – zoals wel meer meisjes op die leeftijd – zingen, dansen, en toneel spelen. Dat heb ik gedaan tot ik ongeveer zestien was, de periode waarin mijn ouders door een scheiding gingen. Ik was de oudste thuis en door die scheiding vielen me de schellen van de ogen. Plots had ik geen zin meer in ‘show’: ik hunkerde naar authenticiteit, naar verdieping. Dus schreef ik me in voor Studio Herman Teirlinck en ging ik klassieke zang volgen, privéles bij mezzosopraan Eurudike De Beul, die me leerde dat zingen veel meer is dan de juiste noten halen. Dat ‘je stem vinden’ meer is dan enkel techniek, maar ook overgave en inleving. Héél therapeutisch.

Dankzij Eurudike besloot ik om op mijn vijfentwintigste auditie te doen voor twee conservatoria, in Antwerpen en Gent. Ik was actrice, operazangeres kon er nog wel bij, dacht ik. (lacht) Ik werd op beide aanvaard, het werd Gent, maar na een paar maanden ben ik er al gestopt. Opera zingen is topsport en die opleiding in combinatie met een theatertournee vergde te veel van me. Ik werd ook geconfronteerd met het ‘harnas’ van de klassieke muziek. Zo mócht ik bepaalde prachtige muziekstukken niet zingen, omdat mijn middenregister niet genoeg ontwikkeld was, en ik zo niet ‘boven de hoorns in het orkest uitkwam’, zoals de leraar zei. Daar stond ik dan, naast alleen maar een piano, en ik dacht: wélk orkest? (lacht)

En toch liet de drang om te zingen niet temmen?

Vandermeersch: Toen ik 28 was, zes jaar geleden dus, is mijn vader overleden. Plots, maar niet geheel onverwacht. Toen zijn de liedjes beginnen te ontstaan. Het was de eerste keer dat ik diepe rouw ervoer, die immense apathie waar je de eerste weken in verkeert. In die periode ben ik tekstjes beginnen te schrijven, in het Engels, in een soort dichtvorm. Bij die tekstjes begonnen zich melodieën te ontwikkelen. Zo werden die teksten liedjes, die ik voor mezelf zong.

'Ik heb in LA wel aan zo'n typische acting class meegedaan, maar voor castings moet je er al een goede agent hebben. Niet simpel.'
‘Ik heb in LA wel aan zo’n typische acting class meegedaan, maar voor castings moet je er al een goede agent hebben. Niet simpel.’© Guy Kokken

Tot Felix en ik, aan het eind van dat jaar, samen naar New York gingen, een trip die al een tijd vast lag. Felix zou er werken aan een project, ik had mezelf voorgenomen niet terug te keren voor ik minstens vijf liedjes af had. Ik kocht een microfoon en een keyboard, installeerde de juiste software op mijn laptop, en vroeg me af waar ik aan begonnen was, in een van de luidste steden ter wereld dan nog. (lacht) We logeerden bovendien vlak bij de Williamsburg Bridge, waar constant treinen over denderen, niet meteen een rustgevende omgeving om aan muziek te werken. Dus ben ik me maar gaan opsluiten in zo een kotteke dat je kunt huren in de buurt van Times Square: een soort geluidsdichte cel van één meter op één, zonder ramen, waar zangers of muzikanten kunnen repeteren of audities voorbereiden. Daar ben ik laagjes beginnen te leggen, effecten en klanken uit te proberen en zo.

Speel je een instrument?

Vandermeersch: Ik ben klassiek geschoold op piano, maar ik kan mezelf geen singer-songwriter noemen. Daarvoor schiet mijn harmonische kennis tekort. Ik had dus hulp nodig om mijn liedjes mee uit te broeden. Na lang zoeken en proberen ben ik in zee gegaan met Eric Engels, die ik al ken van We Are Not, het gezelschap rond zanger/kameleon Tom Hannes dat al hommages bracht aan Talking Heads, Lou Reed en David Bowie. Gitarist Kris Delacourt, bekend van onder meer Monza, maakte de line-up compleet. Zij duiken samen met mij in dit experiment.

Is een groots evenement als Theater aan Zee wel de geschikte plek om voor het eerst met een nieuwe, muzikale wending aan je carrière naar buiten te treden?

Vandermeersch: Het is niet ons eerste optreden, dat hebben we al achter de rug: in een kasteel in Schoten, voor zo’n 120 man. Dat was een van de intiemste dingen die ik ooit heb gedaan. Mijn moeder was er, al mijn tantes, mijn broers… Mijn oma is zelfs helemaal van Oostende gekomen, en zij komt nóóit kijken naar ‘al die rare dingen’, zoals ze de voorstellingen noemt waar ik in mee speel. (lacht) Iedereen van mijn familie was er, omdat ze weten dat ik al jaren op dat muzikale ei broed. Het was een zeer ontroerende ervaring voor mij. Ook omdat er nog eens negentig andere mensen blind een kaartje hadden gekocht, wat ik ongelooflijk vind. Ook op TaZ zullen er vele bekenden in de zaal staan, het voelt als vertrouwd terrein. Zijn we er helemaal klaar voor? Misschien niet tot in de perfectie, maar daar gaat het niet om. Als het hart maar goed zit en we doen wat we op dat moment kunnen, dan zal het wel íéts zijn. Daarom is het een try-out: het moet nog groeien, ik heb geen zin om er al streng voor te zijn.

Ik heb heel veel neen moeten zeggen, de voorbije paar jaar

Gesproken als een kersverse moeder.

Vandermeersch: (glimlacht) Ik weet eigenlijk zelf niet goed van waar het komt, die liedjes. Het is instinctief. Ik heb de neiging in melodieën te denken, met woorden die er als een soort mantra’s doorheen vloeien. Daar ben ik meer mee bezig dan met teksten schrijven om te zéggen, gewoon gesproken.

Je zegt nog net niet dat je liever zingt dan acteert.

Vandermeersch: Zingen is op dit moment ‘nieuwer’, iets wat diep verankerd zit en voor het eerst naar buiten komt. Tegelijk ben ik voor het eerst bezig met een monoloog te maken, gebaseerd op de roman Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? van Johan Harstad. Op m’n eentje vertellen, dat heb ik nooit eerder gedaan. Daarom werk ik ook daarvoor samen met muzikanten. Muziek mengen met vertellen, dat voelt natuurlijk aan, maar het is ook een grote uitdaging, een evenwichtsoefening. Ik hoop dat tekst en muziek elkaar op zo’n manier kunnen bevruchten dat er emotioneel iets ontstaat dat wat er in de tekst staat naar een hoger niveau tilt. Maar ik wil ook niet uitkomen bij musical, in de slechte zin van het woord. Goede musicals – mijn eerste liefde – zijn nóg een stiel apart. Want als het goed gedaan is, is het echt de max. West Side Story, bijvoorbeeld: een van mijn favoriete films.

Geef toe: op je vierendertigste wil je net zoals op je elfde nog altijd – of opnieuw – dansen, zingen en toneel spelen.

Vandermeersch: Ja, ik ben op zoek naar mijn speelse kinderziel, denk ik.

Het zaadje voor je muziek met Whale* werd geplant na de dood van je vader, en niet lang na de geboorte van je zoon kan er geoogst worden. De cirkel lijkt rond.

Vandermeersch: Daar is iets van aan. Vooral omdat ik er lang over gedaan heb om me over te geven, aan een partner, aan een kindje krijgen. Felix en ik zijn elf jaar samen, hij was er al langer klaar voor maar heeft me de tijd gegeven die ik nodig had. En toen, vijf jaar na de dood van mijn vader, toen ik terugkwam van dat woeste jungleverhaal…

Het is een val waar ik blijkbaar regelmatig in kan trappen, in overdrive gaan

Jungleverhaal?

Vandermeersch: Oei, heb ik dat nog niet verteld? (lacht) Ik ben drie keer naar het Amazonewoud geweest, en de laatste keer, twee jaar geleden, was op uitnodiging van acteur Dirk Van Dijck, die in het uiterste noorden van Brazilië al jaren zijn eigen plek heeft. Hij is er bezig met een ‘creatieve documentaire’, zoals hij het noemt, over de wereld die hij daar heeft leren kennen, onder andere bij de Yanomami-indianen. Met twee andere meisjes vormde ik drie muzen met wie Dirk op expeditie ging. We hebben ons daar totaal uitgeleefd, met pruiken, zeemeerminstaarten en pluimen, liedjes zingend van kop tot teen overdekt met modder of as. Echt heel kinderlijk enthousiast, heel puur, heel ‘oer’. De jungle heeft me bevrijd. Niet lang nadat ik terug was, heb ik aan Felix gevraagd of hij een kindje wilde maken. Maar toen begon voor hem het hele Amerikaanse verhaal, dus moesten we nog wat geduld oefenen.

Je hebt zelf een halfjaar bij Felix in Los Angeles vertoefd. Heb je je daar aan castings of audities gewaagd?

Vandermeersch: Ik heb er aan mijn monoloog en mijn muziek gewerkt. Om in Hollywood op een zinvolle manier castings te doen moet je een goede agent hebben. En dat is al niet zo simpel. Zelfs acteurs als Veerle Baetens, Kevin Janssens of Matteo Simoni – toch een van onze grootste talenten – zitten er nog altijd in een soort voorbereidingsfase. Ik ben er wel naar zo’n typische acting class gegaan, en dat was de max. Je hebt daar mensen die heel goed weten waarover ze het hebben, en mijn coach heeft me best zinvolle dingen gezegd.

Zoals?

Vandermeersch: Dat ik niet altijd op het gaspedaal moet staan, niet altijd voor de volle honderd procent moet gaan. Dat ik mijn ‘uitwaartse’ energie ook gerust op zestig procent mag houden en de rest internaliseren. Het is een val waar ik blijkbaar regelmatig in kan trappen, in overdrive gaan. ‘Kom een half jaar werken en je zult top zijn’, zei die coach. Mja, misschien doe ik het wel eens.

Genoeg nieuwe wendingen voor het moment?

Vandermeersch: Ik heb heel veel neen moeten zeggen, de voorbije paar jaar. Alsof ik een beslissing had genomen, dat alle dingen die geboren moeten worden, nú geboren moesten worden. Dat heeft zijn implicaties. Een kindje, de muziek… het moet groeien, dus moet je er tijd voor nemen. Scherper kiezen is best spannend. Maar ik vind het wel wreed plezant.

Whale*

Op zondag 29/7 in Oostende, in het kader van Theater aan Zee. Alle info: theateraanzee.be

Charlotte Vandermeersch wil meer dan acteren: 'Toen mijn vader stierf ontstonden er liedjes'

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content