Louis van Dievel: ‘Assisen is puur toneel’

Louis van Dievel spon met Hof van assisen een geestige, volkse roman die hem net de vijftiende Knack Hercule Poirotprijs voor de beste Vlaamse misdaadroman heeft opgeleverd. ‘Raar, want mijn boek is een buitenbeentje.’

Werd het drugshoertje Bieke Segers werkelijk vermoord door haar eenbenige leverancier Gommaar Meganck? Louis van Dievel spon er met Hof van assisen een geestige, volkse roman rond, die hem net de vijftiende Knack Hercule Poirotprijs voor de beste Vlaamse misdaadroman heeft opgeleverd. ‘Raar, want mijn boek is een buitenbeentje.’

Velen zullen Louis van Dievel kennen als journalist bij vele werkgevers. Tegenwoordig is hij moderator op deredactie.be. Maar schrijven, zo laat hij niet na te herhalen, doet hij toch het liefst. Een gesprek.

Wat betekent deze prijs voor je?

Van Dievel: Het is wat raar, omdat mijn boek een buitenbeentje is, en ik geen echte misdaadauteur ben. Ik ben de vuilnisman was een breed verhaal rond de dépeceur de Mons (die vrouwen in stukken hakte en de lichaamsdelen dumpte, vaak in vuilniszakken, nvdr.).

De Pruimelaarstraat vertrok vanuit de zaak-Staf Van Eyken (de Vampier van Muizen, die begin jaren zeventig drie vrouwen verkrachtte en vermoordde, nvdr.), maar was toch vooral een portret van die straat. En Ik noem Roger ging over, tja, Roger Vangheluwe. Met deze roman wilde ik expliciet over assisen schrijven. Daar had ik natuurlijk een misdaad voor nodig, een moord zelfs. Wat duwt daders over die grens? Daarover gaan de meeste van mijn boeken.

Wat trekt je zo aan in de volksrechtspraak?

Van Dievel: Dat assisen de enige plek is waar er een afvaardiging van het volk bij justitie betrokken wordt. Dat verklaart ook de grote belangstelling van het publiek voor assisenprocessen. Ik denk dat het volk toch altijd het gevoel heeft dat er namens hen recht wordt gesproken. Al was het proces rond de parachutemoord wellicht een uitzondering.

Ik wilde in dit boek verduidelijken waarom ik achter assisen sta, maar ook dat ik niet blind ben voor alle gebreken. En ik moest het nú doen. Want assisen is een bedreigde soort: over vijf jaar zie ik dat verdwijnen. Justitie houdt niet van haar eigen jury’s. Omdat ze voor een zekere koppigheid staan.

Assisen is een erfenis van de Franse Revolutie, zo frist je boek ons geheugen op.

Van Dievel: Zo’n weetjes staan er inderdaad wel in. Maar ik heb me ervoor gehoed te belerend te zijn. Kritiek moest er ook in zitten. Op de jury, bijvoorbeeld.

‘Ik heb nog niet de helft begrepen van wat er tijdens het proces allemaal is gezegd’, laat je een gezworene verkondigen tijdens de eindberaadslaging. En zo’n individu mag bij de beslissing over schuld of onschuld dan zijn buikgevoel laten spreken.

Van Dievel: Hmm. Omdat de advocaten en het openbaar ministerie juryleden kunnen wraken, komt men altijd wel tot een jury die zowel intelligente als minder intelligente mensen telt. En die uiteindelijk ook een goed en evenwichtig oordeel velt.

Een spiegel van de samenleving is zo’n jury weliswaar niet. Nooit zul je er nieuwe Belgen in aantreffen. Dat is een mankement. Toch blijf je in de assisenprocedure geloven.

Van Dievel: Ja. Want een politieonderzoek dat niet goed is gebeurd, dat komt alleen maar aan het licht tijdens een assisenzaak. Kijk maar naar het proces-Janssen, vorige herfst, dat ik heb bijgewoond. Dat tegensprekelijke, dat mondelinge. Nu, eigenlijk miste ik dat daar vaak. Alles draaide om powerpointpresentaties. De ene na de andere, hoe saaier hoe liever! Ik was blij dat de computers af en toe uitvielen, zodat iemand het weer eens gewoon moest uitleggen. Assisen is toneel, en de kwaliteit van het stuk hangt af van de kwaliteit van de spelers.

Een droge beschrijving van het fictieve proces-Meganck is deze roman niet. Je besteedt veel aandacht aan hoe die ervaring uitwaaiert bij de personages. En je voert er nogal wat op: rechters, advocaten, bodes, journalisten, juryleden, de familie van het slachtoffer.

Van Dievel: Dat is het liefste wat ik doe, dat laten uitwaaieren. Iets vertellen over het privéleven van die personages, hen vlees en bloed geven. Ik wilde een kanjer van een boek, om in de winter bij de kachel in weg te zinken.

Ik wilde duidelijk maken dat zo’n proces bij toeval – bij de jury zelfs door loting – een hele hoop mensen bij elkaar brengt. Allemaal hebben ze privézorgen en die nemen ze mee naar de assisenzaal. En wat ze daar horen, nemen ze mee naar huis. Zo’n assisenproces maakt een geweldige indruk op die mensen. Dat weet ik omdat ik veel juryleden gesproken heb.

Hoe sta je tegenover de kroonprinsen onder de strafpleiters? Zo’n Jef Vermassen, die je af en toe een steek onder water geeft?

Van Dievel: Vermassen is onnavolgbaar. Er is er maar één die zo’n dossierkennis heeft, zo’n inzicht, zo’n welbespraaktheid. Maar langs de andere kant heeft hij me tijdens het proces-Janssen verschillende keren verbaasd door ineens de vulgaire en platvloerse toer op te gaan. Met insinuaties en gore, seksueel getinte grappen. Om jury en publiek te behagen, te laten zien dat hij toch nog een volksjongen is, vermoed ik.

Veel aandacht besteden de media niet meer aan assisenprocessen. De rechtsjournalisten, de zogenaamde paleisratten, sterven uit.

Van Dievel: (knikt) Toen ik eind jaren zeventig als freelancer voor De Morgen begon, moest ik om de twee à drie weken een week naar het paleis. Maar dat vindt men op redacties tegenwoordig niet meer nodig. Waarom niet? Dat vraag ik me ook af. José Masschelin van Het Laatste Nieuws is de laatste der Mohikanen. Leo Stoops, de peetvader van de misdaadverslaggeving op de openbare omroep, gaat volgend jaar met pensioen.

Het zou jammer zijn mocht assisen verdwijnen. Dat ouderwetse, archaïsche karakter, met die vaste formuleringen waarin zelfs de rijkswacht nog ter sprake komt: het blijft toch fascinerend.

Kurt Blondeel

Hof van assisen is te koop bij Standaard Boekhandel met een voordeelbon die volgende week bij Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content