‘Mij overkomt het niet is een soort De buurtpolitie, maar dan met echte, dieptrieste verhalen’

© .
Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Het tv-programma Mij overkomt het niet op Eén is intussen toe aan een tweede aflevering. Tijd om de eerste te evalueren.

Voor ik over dit tv-programma begin, moet ik het over een boek hebben. In 2010 voerde Sabine Cocquyt gesprekken met mensen die een verkeersongeval hadden veroorzaakt en verzamelde die in een boek waarin ze ook haar eigen ervaringen verwerkte. Cocquyt verloor zelf een kind in een ongeval en in het boek had ze het over alles wat levenslang aan een mens kan blijven knagen tot er van die mens niets meer dan een hoopje puin overblijft: diepe schaamte, angst, schuldgevoel, spijt en nog meer schuldgevoel. Voor haar boek koos Cocquyt de titel Mij overkomt het niet.

Nu is er een tv-programma met precies dezelfde naam. Dat is niet zo uitzonderlijk. Er worden wel vaker programma’s van boeken gemaakt. Maar hier is iets vreemds aan de hand. Het programma heeft schijnbaar hetzelfde doel – Fatma Taspinar reconstrueert de verhalen van mensen die een ongeval veroorzaakten of er niet in slaagden het te voorkomen -, maar verder lijken tv-programma en boek evenveel op elkaar als de kinderen van dezelfde zaaddonor. Het programma gedraagt zich ook tegenover het boek als de meeste van die kinderen: ze verzwijgen elkaar.

Tot daaraan toe, zeker? Titels mag je toch vrij kiezen? Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de mosterd van Mij overkomt het niet bij Mij overkomt het niet werd gehaald. Alleen de gelaagdheid die Cocquyt in haar boek weefde – schoorvoetend tast ze de levens van anderen af en brengt ze de verwoesting in kaart – is er in het programma niet. Meer nog: Mij overkomt het niet is een soort De buurtpolitie, maar dan met echte, pijnlijke en dieptrieste verhalen in plaats van in elkaar geflanste scenario’s.

Mij overkomt het niet is een soort De buurtpolitie, maar dan met echte, dieptrieste verhalen

In de eerste aflevering werd de verdrinking van de kleine Merel in de visput van haar vader herverteld en herbeleefd. Taspinar ging bij alle betrokkenen in de Ciderstraat in het West-Vlaamse Koekelare op de koffie en liet hen of stand-ins doen wat ze die fatale dag zo veel jaar geleden deden. De moeder goot een emmer water door het rioolrooster, een buurvrouw strooide korrels tegen onkruid en een andere buurvrouw riep naar de moeder: ‘Hoe was het met Milan op school?’ Intussen dartelde de driejarige Merel van de bank in de woonkamer door de open schuifdeur naar buiten en struikelde in de visvijver. De buurvrouw van de korrels waagde zich nog aan reanimatie, maar het mocht niet baten.

De gerechtsdokter sneed in zijn getuigenis feilloos door iedere flard emotie die zoveel drama bij iedereen oproept en zei: ‘Wie met neus en mond onder het wateroppervlak belandt, is na drie minuten dood.’ Taspinar knikte en Melissa, de mama, snikte bij de laatste vraag. Of ze ooit had gedacht: ‘Mij overkomt het niet?’

Er is niet veel voor nodig om te voorspellen dat het antwoord op die vraag in elk van de afleveringen hetzelfde zal zijn. Er zijn bitter weinig mensen die ’s ochtends opstaan met de pertinente zekerheid dat ze die dag onvrijwillig een noodlottig ongeluk zullen veroorzaken. Mocht dat wel zo zijn, dan zouden ze er waarschijnlijk alles aan doen om het te voorkomen. Of zoals Melissa het verwoordde: elke dag opnieuw wil je de kans krijgen om die fout te herstellen.

Natuurlijk kruipt Mij overkomt het niet onder je vel. Maar door die bizarre mix van mensen die in de camera feiten op een rij zetten en de slechte re-enactment van die feiten doet het dat ook niet. Wanneer je een koppel in een wazig beeld hun dode kind over de drempel van de begrafenisonderneming ziet dragen, besef je dat het boek beter is dan het programma.

Mij overkomt het niet

Maandag 8/1, 21.30, Eén

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content