Toneel met en over de ‘Poepsimpele’ vege lijven van Titus De Voogdt, Robrecht Vanden Thoren en Tom Vermeir

poepsimpel, arne sierens © © kurt van der elst | www.kvde.be
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Arne Sierens ‘verft’ grover, bonter, grappiger en misschien wel tragischer dan ooit in Poepsimpel van Compagnie Cecilia.

The Play = Poepsimpel

Gezelschap = Compagnie Cecilia

In een zin = Arne Sierens laat je al turend naar zijn bont, tragikomisch spektakel de muren en hindernissen zien waar hij, zijn acteurs en elk van ons tegen botst (en vaak blijft botsen).

Hoogtepunt = Titus De Voogdt staat als Babette te wankelen op zijn/haar pumps en verzucht dat ‘ik het gevecht van de zwaartekracht verloren heb’. Ook de badmintonwedstrijd tussen De Voogdt (als zoon Antonin) en Vanden Thoren (als buurjongen Benoît) is een topper. Evenals de tragische badkamerscène waarin Babette (actrice van beroep) grasduint in het theaterrepertoire op zoek naar haar favoriete sterfscène…

Quote = ‘We voeren een gevecht met onze wereld, alles is een en al planning en lijsten, punt 14 en 15, to do en not to do. We moeten volwassen zijn. Alles moet perfect zijn. Een keer op ons gemak zijn, kunnen lachen en dwaas doen, dat mag allemaal niet. ‘Niet te zot doen’, duwen ze in ons strot.’

Meer info: www.compagnie-cecilia.be

‘Ik heb het gevecht met de zwaartekracht verloren’, zegt Babette terwijl ze wankelt op haar elegante, witte hakschoentjes en haar rug extra bolt in haar ‘artistiek verantwoord’ jurkje (een soort vestimentaire interpretatie van een abstract schilderij – een Mondriaan of Klein, bijvoorbeeld -, het kleedje lijkt te bestaan uit twee aan elkaar gestikte vierkante lappen stof, blauw met brede, witte boord). Titus De Voogdt laat als Babette zijn stem de hoogte in gaan en trillen. Het publiek ligt in een deuk om zoveel tragiek en trakteert hem op een open doekje.

Et voilà. Ziedaar de ingenieuze techniek van deze voorstelling: het hilarische zo fel doortrekken terwijl de zinnen zo scherp en tragisch zijn dat je lacht om de zo herkenbare ellende. Babette en Roger zijn aan het scheiden en willen nog een zomer samen doorbrengen met hun zoon Antonin, zijn vriendin en de buurjongen. Na de zomer wil Roger de gezinswoonst (een kasteeltje) afbreken en vervangen door een gebouw dat strakker en jonger is. Net zoals hij met zijn vriendin Caro ook ‘iets’ strakker en jonger in bed heeft gekregen. Roger wordt weergaloos vertolkt door Tom Vermeir die zich voor deze voorstelling een ander stemmetje en spreektoon aanmeet en niet een keer (écht niet een keer) door de mand valt.

Robrecht Vanden Thoren – die Caro en de uit Limburg afkomstige buurjongen speelt – heeft iets meer moeite om – wanneer hij de buurjongen is – dat accent vol te houden maar dat doet allerminst afbreuk aan zijn spel dat zoals altijd even ontwapenend, grappig als triestig is. Met grote ogen en een aandoenlijk onwetende, naïeve blik kijkt hij naar het leven, zonder het te begrijpen.

De drie acteurs spelen de pannen van het dak en keren zich binnenstebuiten, aangedreven door de muziek van Jean-Yves Evrard. Zijn klanken kringelen als een huilende soundscape tussen de personages en door het ‘huis’. Dat huis is inventief vormgegeven door Guido Vrolix en is niets meer of minder dan een soort mobile van gekleurde, zijdeachtige doeken. Het zijn kleuren die, net als de kleuren van een Mondriaan of Klein,baf meteen het hele doek in beslag nemen. Oranje! Groen! Zwart! Blauw! Net zoals de personages meteen baf de hele ruimte waarin ze vertoeven inpalmen en daardoor elkaar (en elkaars noden) amper zien.

Sierens schildert hier bonter dan ooit met licht en letters. Hij flirt met de grap en het karikaturale, bij momenten dansante spel van zijn acteurs. En hij schudt een verhaal uit zijn mouw dat even vlot als complex is. Zo levert hij een van zijn meest kleurrijke en elegante tragedies af. Vol sierlijke personages die plomp door het leven gaan omdat ze niet anders kunnen, wegens te verkrampt door vroeger en de angst voor later. ‘Misschien brengt de groene zonsondergang verandering?’ Samen met de personages kijk je uit naar die verandering, naar iets dat er nog niet is en waarvan je vreest dat het nooit zal komen. Maar je blijft toch hoopvol kijken. Omdat het zulk een schoon zicht is. Zelden de wanhoop zo grappig en bont gezien als hier. Onzeker wankelend op pronte hakschoentjes.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content