‘Foxie!’ introduceert het twerken in De Munt

DE MUNT / LA MONNAIE FOXIE! LA PETITE RENARD RUSÉE Premiere: O3.2017 Muzikale leiding/Direction musicale: Antonello Manacorda Regie/Mis en scène: Christophe Coppens Décors /Deecors : Christophe Coppens & i.s.m.architekten Kostuums, Costumes : Christophe Coppens Photo shows: L.Ruiten, E.Marguerre © B. Uhlig
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Christophe Coppens injecteert zijn kleurrijke, knotsgekke taal in Leos Janaceks speelse opera ‘Prhody Lisky Bystrousky’ (1923) oftewel ‘Foxie! Het sluwe vosje’. De titel klinkt misschien als de titel van een kindertheaterstuk. Dat is enkel een sluwe zet van de librettist…

The Play = Foxie

Gezelschap = De Munt

In een zin = De bonte fantasie die Christophe Coppens in zijn hoeden en zijn beeldende kunst aanwendt, zet hij ook in zijn operadebuut in. Zijn enscenering van Janaceks bekendste opera is een kleurrijk en krachtig statement tegen xenofobie.

Hoogtepunt = De liefdesscène tussen Foxie en haar eerste grote liefde, een meisje.

Quote = ‘Slaan en doden. Alleen maar omdat ik anders ben?’

Meer info: www.demunt.be

Het werk van Leos Janacek is gegeerd deze dagen. Terwijl Muziektheater Transparantvorige week in première ging met Dagboek van en verdwenene, pakt De Munt uit met Foxie! Het sluwe vosje. Als je de namen van de personages in het libretto leest – Spitsoortje, de vos, het kikkertje, pluimpje – dan maak je je op voor een fantasierijke kindertheatervoorstelling waarin de dieren in schone volzinnen van gedachten wisselen met elkaar en met de mensen. Niets is minder waar. ”t Was precies carnaval’, mopperde een van de toeschouwers na afloop. De man sloeg de nagel op de kop.

Want ex-hoedenmaker Christophe Coppens laat zijn operadebuut effectief carnavalesk beginnen. De scène oogt als een grote loods. Links zit de nachtwaker, rechts is er een levensgrote kantine. Praalwagens, lianen-op-beentjes, meer dan levensgrote konijnenmaskers op wieltjes, … ze rollen vrolijk heen en weer over de scène. We bevinden ons duidelijk in de opslagplaats van een carnavalsgroep. Een jeugdige carnavalsgroep, zo blijkt. Want tussen alle gekke attributen door krioelt het van de jongeren. En ze ogen als een perfecte doorsnede van de bonte Brusselse jeugd. Toegegeven, te midden dat gekrioel en het energiek spelende orkest (onder de geestdriftige leiding van dirigent Antonello Manacorda), vroegen we ons heel even af of Coppens wel nuchter was toen hij in de regiestoel zat. Je ziet en hoort namelijk alleen maar kleuren, drukte, kabaal. Jongeren proberen stuntelig te dansen op de klassieke muziek, de nachtwachter heeft zijn handen vol met het jeugdige volkje, … ‘Waar gaat dit over????’

Net wanneer die vraag nog méér voor je ogen danst dan de hitsige jeugd op de scène, wandelt een jong, roodharig meisje de speelvloer op. Haar naam? Foxie. Aha! De nachtwachter neemt haar onder zijn hoede. Dan besef je wat Coppens hier doet. Hij verplaatste de hele bosgemeenschap waarin Janaçek zijn opera laat afspelen, naar een hedendaagse carnavalsvereniging. Ook het thema actualiseert Coppens. Zijn Foxie is een meisje dat worstelt met zichzelf en met de wereld. Ze is ‘anders’. Hoe anders? Dat weet ze in een klap wanneer ze smoorverliefd wordt op een meisje. Het duet waarin de twee vrouwen hun liefde aan elkaar verklaren is bloedmooi. Niet alleen door de in hoge tonen excellerende muziek die heel expressief (bijna ‘dartel’) en zelfs impressionistisch aandoet – met een hoofdrol voor de houtblazers – maar evengoed door de uitgekiende regie van Coppens (naast ex-hoedenmaker ook ex-scenograaf dus de man heeft het theater maken in de vingers). Door zo carnavalesk te starten, beuken de latere intiemere scènes er des te harder in. Die scènes krijgen overigens ook glans door de acteerprestaties van de protagonisten zoals Andrew Schoeder (nachtwachter) en Lenneke Ruiten (Foxie). Waarin wél te zien is dat dit een debuut is, is in de onzekerheid: Coppens wil zijn beelden soms nog net iets te goed duiden. Door ‘coach’ op het jasje van de ‘coach’ te drukken, door het wel erg realistische decor. Ze lijken te verraden dat hij het verbeeldingsvermogen van het publiek nog niet helemaal kan inschatten.

Dat publiek smult evenwel van de rijke en knotsgekke decorstukken die op en afrijden. Decorstukken met boompjes, een reusachtige, doodgeschoten haas (uit pluche) maar evengoed braadkip- en braadworstenkramen die kleine kamertjes blijken te zijn waarin de eenzaat zich schuilhoudt of waarin een kippenhok (met knotsgekke kippen) te vinden is. De fantasie die hij in zijn hoeden en zijn beeldende kunst aanwendt om ontwapenende beelden te maken, weet hij ook hier in te zetten om een prikkelende, vinnige opera te creëren die op de meest kleurrijke manier een krachtig statement maakt in een van de kleurrijkste steden van België: aanvaard het anders zijn van de ander.

De voorstelling begint met de bende jongeren die dollen en stoeien. Eentje waagt zich zelfs aan wat getwerk. Die jongeren krijgen ook de eer om af te ronden. In de slotscène verspreiden ze zich over de scène. Vooraan staan een jongen en een meisje naast elkaar. Roots? Multicultureel. Net voor de spots doven, steekt de jongen plagerig zijn tong uit naar het meisje. ‘We did it!’. Tongen uitsteken, twerken,… In een van de meest statige operahuizen van Europa worden, dankzij een van de meest speelse opera’s van Leos Janacek, jongeren en hun tolerante levensvisie gevierd én uitgenodigd om de opera te (her)ontdekken.

Smaakmaker:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een reportage van VRT bekijkt u hier.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content