HIJ SCHREEF EVIVA ESPAÑA, ZIJ DRUMT BIJ EEN LEUVENS PUNKTRIO

STEFANIE MANNAERTS: 'De bloemetjes buitenzetten? Ik denk dat wij van opa nog iets kunnen leren.' LEO CAERTS: 'We kregen van Will Tura telkens een karton whisky. Dat was vaak leeg na het optreden.' © Wouter Van Vaerenbergh

Hij was jarenlang de rechterhand van Will Tura, schreef de wereldhit Eviva España en gaf zijn naam aan een tot buiten de landsgrenzen bekende muziekhandel. Zij zingt en drumt in Brutus, een trio dat nét iets minder zacht omspringt met trommelvliezen en drumvellen. ‘Opa’ Leo Caerts [85] en zijn kleindochter Stefanie Mannaerts [27] over familie en andere belangrijke zaken in het leven: ‘Iemand moet die bende toch bijeenhouden?’

‘In 1993, toen mijn vrouw Mitje is overleden, ben ik gestopt met muziek. Ik had er geen zin meer in. Ik kon het ook niet meer want ik was mijn beste vriendin, mijn klankbord kwijt. Als ik niet on the roadwas, deden we alles samen. En als ik een nummer schreef dat zij maar niets vond, dan gooide ik het weg. Nee, dat verlies heb ik nooit echt helemaal verwerkt.’

Ons gesprek is nog niet eens begonnen of Leo Caerts legt al zijn grootste wonde bloot. De ogen van de kranige tachtiger, ooit orkestleider van Will Tura én de auteur van Eviva Españaen andere hits voor feesten groot en klein, worden wat vochtig wanneer hij met zijn kleindochter voor de foto’s poseert. Stefanie Mannaerts, drummer/zangeres van het nét iets hardere Brutus, was vier toen haar oma stierf. Ze heeft haar nauwelijks gekend. ‘Een van mijn eerste herinneringen is dat ik bij haar op de schoot zat, in een kerk.’ Ze zegt even niets, gaat met haar handen door haar lange haren en kijkt naar haar opa. ‘Naar verluidt lijk ik enorm op haar.’ Hij knikt overtuigd. ‘Telkens als ik Stefanie zie, zie ik ook mijn vrouw terug. En krijg ik het wat moeilijk.’

We hebben afgesproken in muziekhandel Leo Caerts, de succesvolle zaak in Leuven die Caerts ondertussen, uit het lood geslagen na de dood van zijn echtgenote, aan zijn kinderen heeft overgelaten. Vier heeft hij er, en alle vier hebben ze twee zonen en een dochter. Vier van die kleinkinderen wonen boven de winkel, onder wie Stefanie (dochter van Leo’s oudste dochter Karina) en haar vriend Joris, die drumt bij Steak Number Eight, dat andere luide gezelschap.

Jullie zijn een wel héél hechte familie, een clan bijna. Hoe hou je al die mensen samen, Leo?

LEO CAERTS:(glundert) Daar doe ik toch wel wat moeite voor. Ik organiseer vier feesten per jaar voor de kinderen en de kleinkinderen. Met Kerstmis eten we uitgebreid samen, met Pasen komt iedereen eitjes rapen. Op 10 mei organiseer ik elk jaar een feest voor de verjaardag van mijn vrouw, en op Allerheiligen trekken we samen naar het kerkhof. Iemand moet die bende toch bijeenhouden?

STEFANIE MANNAERTS: We zijn sowieso een hechte familie, maar het is heel belangrijk dat opa ons stimuleert om af en toe eens samen te komen. Zelf kom ik het best overeen met mijn oudste neef Leo Benjamin, die roadie en tourmanager van Brutus is. Ook mijn nicht Yemina zie ik elke dag. We doen alles samen: koken, naar muziek luisteren, nietsdoen…

CAERTS: Op stap gaan.

MANNAERTS: Dat ook, ja. We schieten heel goed met elkaar op, hebben dezelfde interesses.

CAERTS: Ik had destijds ook een neef die tegelijk mijn beste vriend was. Hij woonde honderd meter verderop en we zochten voortdurend elkaars gezelschap op. Hij was trompettist, en elke dag na zijn werk speelde hij een solo. Dat was het teken dat ik bij hem langs kon gaan. Dan speelden we samen drie, vier uur muziek.

Muziek heeft je leven bepaald, maar eigenlijk was je voorbestemd om metser te worden.

CAERTS: Mijn vader had een aannemersbedrijfje in Heppen. Hij zei me: ‘Je mag studeren zolang je wilt, maar als je meteen wilt werken, dan moet je metser worden.’ Niet schrijnwerker, niet elektricien, maar metser, zoals hij en later mijn drie broers. Dat was lang het plan, tot ik op een dag woorden met hem kreeg en voor de muziek koos. Nochtans had ik er jarenlang van gedroomd om aannemer te worden. Want metselen was in die tijd heel interessant, veel creatiever dan nu. Je kreeg een plan en mocht voor de rest je plan trekken. Bovendien was ik een heel goede metser, al zeg ik het zelf. (lacht)

Via wat omwegen ben je uiteindelijk de orkestleider van Will Tura geworden.

CAERTS: Ik heb voordien onder meer de fanfare in Heppen geleid en muzieklessen gegeven. Will trad toen al op, altijd met verschillende orkestjes. Soms waren die goed, soms niet zo denderend. Op een dag heeft hij me gevraagd om een vast orkest voor hem samen te stellen. Dat heb ik gedaan, en ik ben dertien jaar lang zijn orkestleider gebleven.

De rechterhand van Will Tura word je niet zomaar.

CAERTS: Na mijn legerdienst moest ik langsgaan bij Jean Kluger, zijn producer. Will had met me opgeschept, maar Kluger wilde weten welk vlees hij in de kuip had. Hij had een singletje van Jim Reeves bij, An Old Christmas Card, waarvan hij Will een Nederlandstalige versie wilde laten maken. Hij liet me dat nummer horen en vroeg me welke instrumenten ik hoorde – om me te testen. ‘Een drum, een bas en een gitaar.’ ‘Goed, ‘ zei hij, ‘en hoeveel violen?’ Ik twijfelde: ‘Vier?’ Ook dat klopte. ‘En hoeveel altviolen?’ Een altviool? Nog nooit van gehoord. Ik heb toen op basis van wat ik van altinstrumenten uit de fanfare kende ’twee’ geantwoord. Dat bleek juist te zijn. En plots was ik orkestleider van Will Tura en mocht ik voor die single het arrangement schrijven en de opname doen. Een oude kerstmiskaart heette die.

Je carrière is dus stoemelings begonnen, dankzij een berekende gok.

CAERTS: Precies. Al heb ik altijd wel veel lef en zelfvertrouwen gehad. En zonder te stoefen: niemand op de hele wereld speelde piano als ik. Want ieder mens is uniek. Jij bent ook wel een durver, hè, Stefanie.

MANNAERTS: Voor de drumexamens van mijn bacheloropleiding had ik altijd veel stress, maar op optredens heb ik dat helemaal niet. Het publiek kan kiezen: ofwel knappen ze erop af en gaan ze weg, of ze blijven staan en ze luisteren. Ik probeer niet echt bezig te zijn met wat mensen over me denken, of over Brutus. Ik tracht gewoon altijd de best mogelijke show te spelen.

Je hebt kunsthumaniora gevolgd. Hoe goed was je als jonge drumster?

MANNAERTS: Héél slecht, altijd de slechtste van de klas. Ik ben begonnen met piano, maar drummen was het tofste wat ik al had gedaan, en daarom wilde ik niet opgeven. In het schoolorkest mocht ik pas na twee jaar meedoen, omdat ze vonden dat ik niet goed genoeg speelde. Dat helpt wel, hoor, als je leraars streng zijn.

***

Wie haar al live aan het werk zag met Brutus, zal dat beamen. Vanaf haar drumkruk zet ze met Peter Mulders (bas) en Stijn Vanhoegaerden (gitaar) een ziedende sound neer, samengebald in korte songs die het midden houden tussen indie, punk en extreme metal, inclusief verzengende, razendsnelle blastbeats. En terwijl ze fysiek en technisch het onderste uit de kan haalt, zingt ze ook nog. Als rockvrouw zuigt ze sowieso al meer aandacht naar zich toe dan haar mannelijke collega’s. ‘Stijn en ik kunnen allebei onze kleren uittrekken en dan nog zal iedereen naar Stefanie kijken’, zei Mulders daar ooit over.

MANNAERTS: Dat is overdreven. Ik heb niet het gevoel dat ik anders word behandeld omdat ik een vrouw ben. Zo komen ze mij weleens zeggen dat ik wel kan drummen, maar niet kan zingen. (lacht) Al vind ik zelf dat ik als drumster nog maar aan tien procent van mijn mogelijkheden zit.

CAERTS: Het is wel een troef, een vrouw die een belangrijke rol speelt in een band. Dat had je destijds ook met Candy Dulfer, die Nederlandse saxofoniste die op een bepaald moment in de band van Prince zat.

MANNAERTS: Ik vind het gewoon jammer dat ik op tour zo weinig vrouwen tegenkom. Daarom nam ik recent eens een vriendin mee, die ook foto’s neemt. En plots was er in de bus veel minder ventenklap. (lacht)

Je vriend Joris Casier meenemen is allicht moeilijk, omdat zijn band, Steak Number Eight, ook vaak de hort opgaat. Caro Tanghe van Oathbreaker kan dat wel: zij en haar vriend spelen in dezelfde band.

MANNAERTS: En daar ben ik ontzettend jaloers op. Soms, als Joris thuis is en ik moet spelen, regel ik wel een plaatsje voor hem op de bus. Of omgekeerd. Op Graspop heb ik vorig jaar wat merchandise voor hen verkocht. Anders zien we elkaar vijf weken niet. Gelukkig spelen we ook samen in Raveyards – hij drums, ik keyboards en samples. Dan zie ik hem wat meer. Je grote liefde zien genieten van wat hij het liefste doet: er bestaat niets mooiers.

Is Joris een goede jongen, opa?

CAERTS:(knikt heftig) Ja hè, het is een toffe. En hij is heel grappig.

MANNAERTS: Hij is ook mijn eerste lief dat mijn ma kan uitstaan, omdat hij zo lief en beleefd is. Iedereen bij Steak, trouwens. Ze kunnen soms het varken uithangen als ze on the road zijn, maar ze hebben een gouden hart.

Heb jij veel de bloemetjes buitengezet, Leo?

MANNAERTS: (lacht) Ik denk dat wij daar nog iets van kunnen leren.

CAERTS: We dronken graag iets, ja. Voor onze optredens kregen we van Will een karton whisky – Johnnie Walker. Dat karton was vaak leeg als we na het optreden terugkeerden. Let op, dat waren geen optredens zoals we die vandaag kennen, hè. We speelden eerst twee uur balmuziek, dan was er een optreden van Will, pauze, nog eens Will en dan speelden we de finale. En we dronken alleen tijdens de pauze en na het optreden.

Bepaald geen onaangename herinneringen.

CAERTS: Ik noem mezelf graag een zondagskind. Alles wat ik geprobeerd heb, is me gelukt. De enige tegenslagen die ik heb gekend, zijn dat mijn vrouw zo jong gestorven is en dat mijn zoon ooit zwaargewond raakte bij een ongeval. Maar verder heb ik succes gekend in alles wat ik heb ondernomen. Het leven is heel lief voor me geweest. Op mijn sterfbed zal ik tevreden achterom kunnen kijken. Alleen dat van mijn vrouw… (zichtbaar geëmotioneerd) Dat is een drama. Maar ja, het zijn dingen die gebeuren.

MANNAERTS: Ik snap dat wel, hoor. Ik heb dat ook met Joris. Elke keer als hij op tour is en iemand uit zijn entourage me opbelt, denk ik: ‘Hij is dood, hè.’ Veel kilometers moeten doen, vermoeid de weg op gaan: dan is een ongeval snel gebeurd.

CAERTS: In 1976 heb ik een zwaar ongeval gehad. Op 12 december was dat, in Mechelen. Ik had in totaal zeven uur opgetreden, ik was moe en het was spekglad. Ik ben met mijn Volkswagenbusje van de weg gegaan en tegen een elektriciteitspaal gecrasht. Heup ontwricht, borstkas platgedrukt. Maar ik zit hier nog.

***

Na dat voorval hield Caerts het voor bekeken bij Will Tura. ‘Ik wilde daarvoor ook al stoppen, maar Will bleef me maar pushen. Toen ik er uiteindelijk mee ophield, verdiende ik 3600 Belgische frank per avond. In die tijd was dat een smak geld, en we speelden zowat twintig keer per maand. Maar ik wilde weg vanonder de kerktoren, wat nieuwe dingen proberen. Zakendoen ook.’

Hij kon zich die luxe permitteren, want een paar jaar eerder was hij onvermoed op een goudader gestoten: EvivaEspaña. Toen de manager van zangeres Samantha hem in 1971 had gevraagd een song voor haar te schrijven, was hij meteen in de pen gekropen. ‘De blazers, de castagnetten, dat marsritme, het refrein: ik hoorde alles in mijn hoofd en schreef het op. Samantha heeft het prachtig gezongen en in 1973 werd het een hit. Nochtans had de platenfirma beslist het in december uit te brengen, midden in de winter. Vreemd moment voor zo’n zonnig liedje.’ De feestelijke song schoot naar nummer één, eerst in Vlaanderen en daarna in tal van andere Europese landen.

Van Eviva España gingen in totaal 40 miljoen exemplaren over de toonbank. En het nummer is meer dan 400 keer gecoverd.

CAERTS: En al die versies heb ik.

Welke vind je zelf de beste?

CAERTS: Die van James Last, met een hoes van Pablo Picasso. Die versie mogen ze spelen op mijn begrafenis. Dat hebben ze ook gedaan op de uitvaart van Leo Rozenstraten, die de originele Vlaamse tekst heeft geschreven. Manuel, de kelner, heeft het nummer zelfs gezongen in Fawlty Towers. Da’s toch leuk?

Er is ook een Spaanse versie die de supporters van Real Madrid nog steeds zingen als ze van FC Barcelona winnen.

CAERTS: Ja, een Spanjaard heeft de tekst bewerkt en er een soort ode aan het Spanje van Franco van gemaakt. In Catalonië kunnen ze daar niet om lachen. Al had dat nummer oorspronkelijk natuurlijk geen politieke ondertoon. Het had een Vlaamse tekst, hè.

Stefanie, weten veel mensen dat je opa Eviva España heeft geschreven?

MANNAERTS: Het komt weleens ter sprake, als ze me vragen of er in mijn familie nog mensen zijn die muziek spelen. Dan vermeld ik dat, maar meestal geloven ze me niet.

In je opa’s gloriejaren kon je nog leven van de verkoop van singles en albums, en van de royalty’s. Dat is nu helemaal anders.

MANNAERTS: Ja, maar heel erg vind ik dat niet. Ik ga ervan uit dat we met Brutus nooit zo veel platen zullen verkopen als mijn opa. Door veel op te treden kunnen we wel wat geld verdienen, maar van royalty’s zullen we het niet moeten hebben, zeker niet met het soort muziek dat we spelen.

Véél optreden dus. Weet je op den duur zelf nog waar je gespeeld hebt?

MANNAERTS: Soms blijft een naam van een zaal of een café hangen omdat je er een interessant gesprek hebt gevoerd, omdat de show heel goed was of omdat je er goed eten hebt gekregen. Den Trap in Kortrijk bijvoorbeeld, een bruine kroeg in een kelder. Ze hebben er, na de AB, de beste catering die ik ken. Voor de vleeseters is er steak met friet, voor de vegetariërs Thaise curry. Heerlijk. Dan onthoud je zo’n naam wel beter. (lacht)

CAERTS: Soms, als ik thuiskwam na een optreden en mijn vrouw me vroeg hoe het was geweest, moest ik op mijn briefje kijken waar we hadden gespeeld. Dat krijg je als je elke avond moet optreden. Het is keihard werken, hè, Stefanie.

MANNAERTS: Heel zeker. Mocht ik voor elke repetitie of optreden vijf euro hebben gekregen, dan reed ik nu met een dikke BMW. Al boeit geld me totaal niet. Ik vind het eigenlijk wel fijn dat ik nog een gewone job heb, hierboven in de Rockschool die bij de instrumentenwinkel hoort, en waar we jonge muzikanten opleiden. Ik doe daar het onthaal. Na de werkuren heb ik tijd voor mezelf, voor Brutus en voor mijn andere bands. Ik heb een bachelor in de drums, dus ik kan in feite lesgeven. Ik zou daar twee keer zo veel mee kunnen verdienen als nu. Maar daar ben ik nog niet klaar voor.

Hoe zie je je toekomst dan?

MANNAERTS: Ik wil hierna nog een ander leven opbouwen, dat moeilijk met muziek te combineren zal zijn. Een kind krijgen en opvoeden bijvoorbeeld, maar wie zal daarvoor zorgen als we met z’n tweeën on the road zijn? Joris heeft wel al aangegeven dat hij in dat geval best huisman zou willen worden. Goed om te weten. (lacht)

Weet je, als Joris en ik een tijdje niet optreden, moeten we keihard werken om rond te komen. Een fulltimejob hebben we niet want met het onregelmatige leven dat we leiden, wil niemand ons die geven. Toen we twee maanden lang geen optredens hadden, ben ik vijftig uur per week in de verkoop gaan werken, zes dagen op zeven, én koopzondagen. Ik had nog nooit zo veel geld in mijn handen gehad. Ik dacht: zó voelen andere mensen van mijn leeftijd zich dus elke maand, zó kunnen ze huizen en nieuwe auto’s kopen.

Het is wat, het artiestenleven.

MANNAERTS: We hebben niet veel, maar daar zitten we niet mee. Van half gedoe hou ik niet: in bands zitten met mensen die denken dat alles wel vanzelf zal gaan, dat doe ik niet meer. Daarom speel ik zo graag bij Brutus. Het is de eerste keer dat ik in een band speel waar het echt om de muziek draait. We zijn gewoon drie Leuvense boerkes die repeteren in een stal waar vroeger varkens zaten en die er volledig voor gaan. We doen het niet voor de likes op Facebook, wel omdat mensen onze nummers zouden horen, en om live te kunnen spelen, want met talent alleen red je het niet.

CAERTS: Maar zonder gaat het ook niet.

Kun jij je een leven zonder muziek voorstellen, Leo?

CAERTS: Moeilijk. Het is en blijft mijn passie. Zelfs nu nog probeer ik naar zo veel mogelijk te luisteren. Meestal naar de radio. En als er een concert op tv komt, pik ik ook dat mee. Klassiek vooral, maar eigenlijk hou ik van alle muziek.

Ook van Brutus?

CAERTS:(lijkt wat te twijfelen)

MANNAERTS: Ik heb je een paar liedjes van onze nieuwe plaat doorgestuurd, opa.

CAERTS: En ik heb er aandachtig naar geluisterd. Maar ik mag daar geen mening over hebben want het gaat om Stefanie, hè. Kleinkind, schoon kind, weet je wel. Ik ben al eens naar een optreden van hun geweest, achter in de zaal. Ik ga niet vooraan staan springen. (lacht) Ik hou wel van hun muziek. Die is wat dissonant, zoals bij sommige hedendaagse componisten.

Het mag dus wat avontuurlijker klinken.

CAERTS: Dat heb ik altijd al gehad. Ik was de oudste in het orkest van Will Tura, maar ik was wel de eerste die Elvis Presley oppikte, en later The Beatles. ‘Je bent de modernste van ons allemaal’, zeiden de anderen. Ook met Johnny Rotten en de Sex Pistols was ik mee. Daarom heb ik later de eerste twee albums van The Kids geproducet. Die hadden dat ook, dat nonchalante.

Vreemde combinatie: de componist van Eviva España die een militante punkband produceert.

CAERTS: Daar bestaan wel wat misverstanden over. Eigenlijk heb ik voor The Kids niet meer gedaan dan de studio betaald en hier en daar wat gesponsord. Dat was toen vaak de functie van een producer. De rest is volledig hun verdienste. Ik zie Ludo Mariman nog binnenkomen, met zijn bloot bovenlijf met daarover een regenjas tot op de grond en zijn schoenen zonder veters. De nummers van die mannen – meestal niet meer dan drie akkoorden – waren al af. Veel kon ik daar niet aan bijdragen. Dat was ook de bedoeling niet.

Speel je zelf nog muziek?

CAERTS: Af en toe, op feestjes. Dan neem ik mijn accordeon mee en probeer ik mensen te vermaken, zoals ik altijd graag heb gedaan. Thuis speel ik ook nog wel, als er familie op bezoek is. Na een tiental noten op mijn accordeon is het beste er wel af. (lacht)

BURST

Uit op 3/2 via Hassle Records. Brutus presenteert zijn debuutalbum op 4/2 in een uitverkochte AB Club en speelt op 11/2 op We Are Open in Trix, Antwerpen. Alle info: abconcerts.be, trixonline.be en wearebrutus.com

door Joost Devriesere – foto’s Wouter Van Vaerenbergh

‘Ik heb niet het gevoel dat ik anders word behandeld omdat ik een vrouw ben. Zo krijg ik al eens te horen dat ik wel kan drummen, maar niet kan zingen.’ Stefanie Mannaerts

‘Ik hou wel van de muziek van Brutus. Die is wat dissonant, zoals bij sommige hedendaagse componisten.’ Leo Caerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content